Kia cee’d 1.0 T-GDI GT-Line – rijtest
De Kia cee’d heeft Koreaanse ouders, maar verder heeft hij niets te maken met het geboorteland van zijn ouwelui. Hij is geboren en getogen in het plaatsje Rüsselsheim. De cee’d voelt zich op en top Duitser, dat merk je aan alles.
Weinig automerken hebben in Europa zo’n stormachtige ontwikkeling doorgemaakt als Kia. Het succes is voor een groot deel toe te schrijven aan het Technical Center in het Duitse Rüsselsheim, dat moederbedrijf Hyundai in 2003 opende. In dit ontwikkelingscentrum, gelegen in het hart van de Europese automarkt, worden auto’s ontwikkeld die exclusief voor Europa zijn bedoeld, met de expertise van voornamelijk Europeanen die exact weten wat hier gevraagd wordt.
[parallex-1]
De cee’d was de eerste Kia die in Duitsland werd ontwikkeld. En hij viel meteen in de smaak, want tussen 2006 en 2012 gingen maar liefst 646.305 exemplaren langs de kassa. En als je ziet hoe de tweede generatie cee’d het succes onverstoord voortzet, kun je Kia niet anders dan een groot compliment geven. De kwaliteit is met sprongen vooruit gegaan en onder leiding van designbaas Peter Schreyer – voormalig Audi-ontwerper en geestelijke vader van de Audi TT – is een fraaie, karaktervolle wagen op de weg gezet.
[gallerij-1]
De gefacelifte versie die sinds een paar maanden in de showroom staat, is op details verfijnd. Die kenmerkende grille komt wat krachtiger tot uiting en het interieur kreeg een luxere uitstraling. Eén ding is zeker: het is allemaal erg Duits. Trek een deur open en je proeft het direct. En dan hebben we het niet alleen over de gebruikte materialen. Het is de gehele sfeer aan boord.
De cee’d zit goed in de spullen. De aanwezige voorzieningen zijn hightech. Het nieuwe infotainmentsysteem werkt prettig. Op het gebied van veiligheid en assistentie is hij weer helemaal up-to-date. Je krijgt echt veel waar voor je geld. En hij is ruim. De vijfdeurs Kia cee’d biedt zowel voor- als achterin net zo veel ruimte als een Golf, prima dus.
[parallex-3]
1.0 T-GDI
Maar er is meer nodig om je hoofd boven water te houden in het felbevochten C-segment. De concurrentie is immers aanzienlijk, onder meer van de nieuwe Opel Astra en Renault Mégane die net op de markt zijn. Dat weet Kia ook en dus zet het de cee’d nog aantrekkelijker in de markt met een nieuwe motor en een nieuwe uitvoering: de 1.0 T-GDI GT-Line.
De Kia cee’d 1.0 T-GDI GT-Line speelt in op twee belangrijke ontwikkelingen in het Europese C-segment. Behalve een toenemende vraag naar sportiviteit is ook de driecilinder turbomotor sterk in opkomst.
De 1.0 T-GDI is een volledig nieuwe driecilinder turbobenzinemotor. Het compacte motortje heeft een inhoud van slechts 998 cc en is leverbaar in twee smaken: 74 kW (110 pk) en 88 kW (120 pk), beide met 171 Nm koppel vanaf 1.500 tpm.
[parallex-4]
GT-Line
De GT-Line is een nieuwe uitvoering met de looks Kia cee’d GT, de sportiefste in de reeks. Met zijn brede en lage voorbumper, ‘ice-cube’ led-dagrijverlichting, zijskirts, 17-inch lichtmetaal en een dubbele uitlaat smoelt de Kia cee’d best lekker, nietwaar?
Voeg de 1.0 T-GDI en de GT-Line samen en je hebt een uitvoering die geenszins teleurstelt. De GT-line is er alleen met de 120 pk-versie, die verrassend goed presteert. Hij is stil, levendig en pittig genoeg om stevig door te trekken. Eerlijk waar, je hoeft je écht niet te schamen als jij moet uitleggen welke motor onder de kap ligt.
[gallerij-2]
De Kia cee’d 1.0 T-GDI GT-Line heeft wel een sportievere setup dan de overige uitvoeringen, maar niet zo sportief als de 150 kW (204 pk) sterke Kia cee’d GT. De rijeigenschappen worden vooral beïnvloed door de wat stuggere dempers en de grotere wielmaat, waarmee de cee’d gewoon strak op de weg. Hij wekt direct vertrouwen. En dankzij het zeer lage gewicht op de vooras (vanwege de piepkleine motor) is er nauwelijks vertraging in de besturing. De Kia cee’d 1.0 T-GDI GT-Line is goed bij de les en vertoont geen slappe reacties. En dat allemaal zonder dat het een seconde oncomfortabel wordt.
Maar wat is de beste eigenschap van de Kia cee’d 1.0 T-GDI GT-Line? Waarschijnlijk toch de prijs-kwaliteitverhouding. Je krijgt veel waar voor je geld. Als vijfdeurs kost hij 25.895 euro en dan ben je zo goed als klaar. Gezien de rijke standaarduitrusting en de sportieve exterieurstyling valt er niet heel veel bij te verzinnen. Meer ruimte? Kies dan voor de stationwagen, die kost in exact dezelfde uitvoering duizend slechts euro meer.
[parallex-2]