Met de introductie van de Logan in 2004 maakte Dacia voor het eerst een serieuze entree op de Nederlandse automarkt. Het doel bij de ontwikkeling was om een moderne auto te maken, die toch voor € 5.000 verkocht kon worden. In West-Europa stellen we hogere eisen aan een auto dan in het oosten, dus werden voor onze markt enkele elders optionele zaken standaard toegevoegd. Nog steeds lukte het om de auto in ons deel van de wereld vanaf zo’n € 7.500 in de showroom te zetten, enigszins afhankelijk van de specifieke markt.

Lekker simpel
Die lage prijs was mede mogelijk dankzij slimmigheden als zijspiegels die zowel links als rechts gemonteerd konden worden en het toevoegen van zo min mogelijk elektronica. De auto had op die manier maar liefst 50% minder onderdelen dan een luxe uitgevoerde Renault van destijds. Het concept van relatief veel auto voor weinig geld bleek aan te slaan, want de Logan verkocht goed. Vanaf 2007 was de auto ook leverbaar als MCV, een ruime stationvariant die zelfs als zevenzitter besteld kon worden. Een besteluitvoering en (voor sommige markten) een pick-upversie volgden in 2008.

Geen sedan
In 2012 was het tijd voor een opvolger, die kwam in de vorm van de tweede generatie. Die is alleen nog leverbaar als sedan en stationwagen en hier in Nederland kregen we alleen die laatste. Voor de zevenzits- en bestelvarianten heeft Dacia inmiddels namelijk de Logdy (later Jogger) en Dokker. Bovendien zijn compacte sedans in ons land niet populair genoeg om die variant hier te leveren. Ook de Logan MCV is er tegenwoordig als stoere Stepway. In 2021 werd de Logan MCV opgevolgd door de Jogger, die ook meteen de Lodgy opvolgt.